De orgels.
Al in 1636 wordt er gesproken van een orgel in de kerk van Grootebroek in een brief van de Kerkvoogdij, waar we het volgende lezen:
“Op den 8en february hebben wij Kerckevoochden Mr. Eltjen Fockisz Reson aengenomen voor den tijt van vier achtereenvolgende jaren omme het Orgel in onsen kercke schoon te houden ende wel gestelt, ingaende op dato als boven ende eijndigende den 8en february Ao 1640, waer voren hij op yeder jaer sal onfangen ende genieten den somma van twaelff gulden. (w.g.) Freek Cleasz, Gerbrandt Cornehijsz, Wouter Pijetersz Schoenmaecker”.
Het Strumphler (rond 1800)- Van Dam (1850)- Steenkuyl/Recourt (1910)- orgel
Pas in 1817 is er weer iets te vinden over het orgel: het wordt gestemd door J.M. Garstenhauer, orgelbouwer te Amsterdam. Van 1818 tot 1829 wordt het orgel onderhouden door J. Teves, orgelbouwer te Amsterdam. In 1819 repareert deze orgelbouwer de blaasbalgen voor het bedrag van fl. 138,14.
Na 1828 kwam het onderhoud in handen van de orgelmaker A.F. Sommer te Amsterdam, die, gezien het bedrag, een belangrijke reparatie uitvoerde voor fl. 630,00. In 1841 repareert hij de blaasbalgen voor het bedrag van ƒl. 105,00 die daarvoor kennelijk naar de werkplaatsen te Amsterdam vervoerd moesten (er wordt namelijk melding gemaakt van het betalen aan Jan Best te Grootebroek van ƒl. 3,00 voor een wagenvracht blaasbalgen).
De archieven van de hervormde gemeente vermelden niets over de periode 1844-189I. Broekhuyzen vermeldt: “Het orgel in de kerk der hervormde gemeente is gemaakt door J. Strumphler, orgelmaker te Amsterdam. Is in 1850 grotendeels gerepareerd en hernieuwd door L. en J.L. van Dam, orgelmakers te Leeuwaarde. Heeft 14 stemmen, twee handclavieren van 4½ octaaf, aangehangen pedaal van 2 octaaf en drie blaasbalgen. Dit orgel is uitmuntend in geluiden.
Manuaal: Prestant van tin 8 vt; Bourdon 16 vt; Roerfluit 8 vt; Octaaf 4 vt; Fluit 4 vt; Quint 3 vt; Woudfluit 2 vt; Cornet 5 st; Trumpet 8 vt.
Positief: Holpijp 8 vt; Viol di Gamba 8 vt; Saloniconaal 8 vt; Roerfluit 4 vt; Gemshoorn 2 vt.
Twee afsluitingen, tremulant en ventil”,
Aangehangen pedaal van 2 octaaf en drie blaasbalgen.
J.S. Strumphler was afkomstig uit Westfalen, woonachtig in Amsterdam en werkzaam in de periode 1769-1811.
Het vernieuwde orgel (met nieuw front) is op 1 september 1850 in gebruik genomen. Van Dam heeft mogelijk niet al het pijpwerk van Strumphler herplaatst, maar 5 stemmen gebruikt voor het orgel dat hij in 1852 leverde aan de Afgescheiden Gemeente te Sneek, in welk orgel 5 (ongedateerde) stemmen van Strumphler zijn aangetroffen.
In 1891 hebben de Gebrs. Van Dam uit Leeuwarden het orgel in onderhoud. Zij verrichtten een belangrijke wijziging aan het orgel, voor ƒl. 1.070,00, in het jaar 1894 (pijpwerk Quintadeen 8 en Klarinet 8). Van 1896 tot 1904 is het orgel in onderhoud bij L. van Dam en Zn.
In 1910 was de toestand van het orgel blijkbaar erg slecht, blijkens de notulen van de kerkvoogdij van 3 februari. In 1910 wordt door bemiddeling van de heer R.G. Crevecoeur, organist van de Westerkerk te Enkhuizen, het orgel uitgebreid en de kast naar achter uitgebouwd. Er volgde een verbouwing voor ƒl. 2.420,50 door D.G. Steenkuyl en Recourt uit Amsterdam: Nieuwe laden en pneumatische traktuur voor de met * gemerkte registers. Pijpwerk werd vernieuwd (deel van Prestant 8 vt) en een eerste toepassing van ‘vrije combinaties’. De kas werd verdiept, spaanbalgen vervangen door magazijnbaIg en klaviatuur verplaatst van achterzijde naar linkerzijde. Het pedaal werd d.m.v. een transmissie van de Bourdon 16’ (HW) zelfstandig gemaakt. De oorspronkelijke Gemshoorn 2 vt van het BW is aangetroffen in het Meyes/Wiebes-orgel (ca.1785) van de Hervorrnde Kerk te Stavoren, aldaar geplaatst door L. van Dam & Zonen in 1902! Ook werd een zwelwerk ingebouwd.
Volgens H. Nauta werden de volgende registers toegevoegd: Violon 8’, Viola da Gamba 8’, Quintadeen 8’, Vox Celeste 8’ en Klarinet 8’. Van het oude pijpwerk werd de Octaaf 4’ verlengd en de Salicionaal 8’ voorzien van “Expressions”, waarschijnlijk om het geheel een mildere klank te geven. Met een orgelconcert door dhr. R.C. Crevecoeur uit Enkhuizen werd het orgel op 18 november 1910 weer in gebruik genomen.
In 1925 verrichtten Steenkuyl en Recourt nog een herstelling voor het bedrag van ƒl. 172,00. In 1937 wordt het onderhoud voortgezet door H.W. Flentrop te Zaandam. Deze zorgt voor de plaatsing in 1950 van een windmachine, waardoor er een einde komt aan de functie van orgeltreder. In maart 1981 wordt door organist H. Nauta en Jos Vermeulen (Alkmaar) een onderzoek gedaan naar de toestand van het orgel, Het blijkt in slechte staat en veel pijpwerk is aangetast door tinpest. Men achtte het raadzaam het pijpwerk op te laten slaan bij Vermeulen, zodat het bij een latere restauratie kon worden gebruikt. Dit is niet gebeurd! Ook zou het orgel weer van een mechanische traktuur moeten worden voorzien. Het orgel wacht echter nog steeds op restauratie.
De huidige dispositie is als volgt:
- Hoofdwerk (C-g3): Bourdon 16; Prestant 8; Roerfluit 8; Octaaf 4; Fluit 4; Violon 8 * (was Quint 3); Woudfluit 2; Cornet 4 disc.; Trompet 8.
- Bovenwerk (C-g3) (zwelwerk); Holpijp 8; Viola da Gamba 8 (1910); Voix Célèste 8 * (was
- Salicionaal 4); Roerfluit 4; Salicionaal 8 (was Gemshoom 2); Quintadeen 8 (1910; pijpwerk 1894); Klarinet 8 (1910, pijpwerk 1894).
- Pedaal (C-f1): Bourdon 16 (transm.); (Subbas 16).
- Koppelingen: HW-BW, Ped.-HW, Ped.-BW
- Vier vaste combinaties, één vrije combinatie: tremulant BW; ventiel; automatische pianopedaal; zweltrede.
Bij de restauratie van de kerk in 2001 is besloten om het orgel één travee naar voren te plaatsen om zodoende ruimte te maken voor de noodzakelijke nevenruimten!
Het Van Vulpen-orgel (jaren `6O?)
Vanaf 1968 werd in ‘De Driesprong’ te Bovenkarspel gebruik gemaakt van een Van Vulpenkoororgel welke sinds eind 2002 in de huidige kerk staat. Dit instrument is waarschijnlijk afkomstig uit een ziekenhuis of kapel. Er bestaat bij Van Vulpen geen dossier over dit instrument (waarvan er vele zijn gemaakt), hoewel het nog steeds bij hen in onderhoud is en door hen vanuit Bovenkarspel naar Grootbroek is overgebracht. Herkomst en bouwjaar zijn dus onbekend!
Dispositie (1 manuaal): Holpijp 8; Octaaf 2; Scherp 2 st basc; Prestant 4; Roerfluit 4; Scherp 2 st disc.
Organisten:
Bij het archief van Stg. Orgelcentrum vond ik de volgende mededeling: “In 1758 is organist in de Hervormde Kerk te Grootebroek de secretaris Cornelis van der Deure blijkens ingekomen stukken bij de Gec. Raden van Holland en Westvriesland i.a. 3 aug. 1758”.
- 1816-1842: Klaas Pietersz Koning
- 1842- ? : Christiaan Pool Azn
- 1891-1925: Outger Keersemaker
- 1925-1930: Cornelis Keersemaker
- 1930-1933: Egbert Volgers
- 1933-1946: Jan Edelenbosch (blind)
- 1946-1950: Barend Volgers
- 1950-1956: Henk Nauta
- 1956- ? : Jaap Bruin
- 1967-1975: Henk Nauta
- 2002-2014: Joop Langedijk, Mark Pels.
- 2002-heden: Piet Spoelstra, Christine Janssen, Koert Ruiter, Bert Maring.
Jan Silver, organist van de NH. kerk te Lutjebroek, zou ook organist zijn geweest in Grootebroek. In de jaren ‘50 vielen Cor Silver (zijn zoon) en Henk Nauta geregeld in als Jan niet kon.
Voorzangers:
- 1818-1824: D. Swart
- 1825 : J.J. Alberda
- 1826 : J.J. Alberda en Nicolaas Kroone
- 1827-1829: D. Brakenburg
- 1830-1838: Jacob Vis
- 1839-1844: Guliam Bruinier
- 1844-1891: ?
- 1891-1902: Meester Herman de Boer
- 1903-1917: Jb. Ham
Na 1917 wordt geen voorzanger meer benoemd!
Orgeltreders: (1816-1844 en 1891-1950)
- 1816-1821: Jacob Kort
- 1822 : Aris Kist en Jan de Haan
- 1823 : Pieter Ligter
- 1824 : Cornelis Swagerman
- 1825 : Piet de Vries en W. Alberda
- 1826-1827: Cornelis Spoor
- 1828-1829: Herman Noordeloos
- 1830 : Gerrit Stompedistel, Herman Noordeloos, Cornelis Bakker
- 1831 : Gerrit Stompedistel en Jacob Bakker
- 1832-1834: Jacob Bakker
- 1835 : Gerrit Bakker
- 1836 : Dirk Kieft
- 1837 : Dirk Kieft en Jacob Kort
- 1838 : Dirk Kieft
- 1839 : Gerrit Bakker
- 1840-1841: Dirk Kieft
- 1842 : Simon Brugman
- 1843 : Dirk Kieft
- 1844 : Jan v.d. Horst
- 1845-1891: ?
- 1891-1900: Kl. Smit Czn
- 1901-1920: A. Vijselaar
- 1921 : Wed. Vijselaar
- 1922-1947: Kl. Doef
- 1948 : P. deVries
- 1949 : P. de Vries en S. Meurs
- 1950 : S. Meurs
Eind 1950 werd de windvoorziening voorzien door een motor met ventilator en kwam een einde aan de functie Orgeltreder.
Literatuur/informatie
- A.J. van der Aa, “Aardrijkskundig woordenboek”, Aanhangsel, p.840.
- Broekhuyzen, “Orgelbeschrijvingen” G 4, dl.4, p.288; dl.5, p.314.
- Het Orgel, mei 1911, p.70.
- Orgel-encyclopedie, dI.3 (1769-1790; Stavoren), dl.7 (1850-1858), p. 40-42 (+foto).
- J. Jongepier, “Achter het Friese Orgelfront”, p.11.
- J. Jongepier, “Van Dam, Orgelbouwers in Friesland”, p.38.
- J. Jongepier, “Orgels in Noord-Holland”, p.85, 124, 213, 229.
- H. Nauta, “Het Kerkorgel van de Ned. Herv. Kerk van Grootebroek” (rapport, 27 april 1981).
- Gerard Sijm, “Restauratie van de hervormde kerk van Grootebroek”, in: Oud Stede Broec- Jaarboek 1994, p.78-79.
- F. van der Veen, “Kerken in Noord-Holland”, p.70.
- Jos. Vermeulen, offerte d.d. 24 april 1981.
- “Renovatie Hervormde Kerk Grootebroek” (brochure renovatiecommissie, 1 okt. 2001).
- Tekst ANWB-bord bij de kerk.
- Informatie van Tiny Broersen, A. Krijger en S.J.F. Meuzelaar (Prot.Gem.Stede Broec), Piet Spoelstra, Gebr. Van Vulpen BV (dhr, Bouman), Cor Silver.
- www.orgelsite. nl/kerken24/grootebroek (+ foto’ s Marcel Pelt)